top of page

Op zolderkamers en in heksenkelders

Veel mensen ben ik geweest; het kind dat op het schoolplein alleen speelde, het meisje dat glimlachend appels verkocht, de vrouw met zwart omlijnde ogen en geverfde haren. Op zolderkamers en in heksenkelders zocht ik naar woorden om mezelf tot leven te lezen, ik bladerde door bladzijdes van in het zicht verborgen boeken. In queer literatuur vond ik spiegelzinnen, elk woord een reflectie.

 

Het dorp verruilde ik voor de stad en ik leefde tussen verschillende mensen, in mijn liefde niet altijd waarachtig, maar van liefde heb ik geen spijt. Ik ben niet meer geschikt voor de stad. Ik voel heimwee naar fluisterbossen met groene schaduw en naar naaldendekens die mijn stappen dempen. In de natuur besta ik zonder naam, zonder omhulsel. Er is geen mensenstroom om mij mee te slepen, ik sta in de aarde verankerd, mijn rug zo recht als die van de bomen.

bottom of page